Alweer zo’n dag voorbij die
nietszeggend binnensloop
door het vensterraam
de naam dag niet waard
z’n bestaan de wolken
z’n gelaat de zon
kringen tekenend in het hoofd
en opvliegend tot wolk
maan en sterren won
een wind die
nietsvermoedend binnenwaait
even kolkt en schreeuwt en gaapt
en dan in slaap weer gaat liggen
stilte voor de storm of
wachten op instructie die nooit komt
omdat je met dag niet praten kan
een naam geef je niet aan zulke dag
wolken, maan en zon
’s nachts sterrenschijn
tot een nieuwe dag begon