Donkere dagen leggen me droog
en de warme droom van weleer die
m’n geloof laaft zal weer spreken
en de warme droom van weleer die
m’n geloof laaft zal weer spreken
Ik sta in de tijd van gaan
met één been in de afgrond
en wanneer de zon zal komen
die de zomer draagt spreken we
weer boekdelen
Weldra denken we de leegte weg
en zal m’n hitte moeten koelen
onder spraakwatervallen verdeeld
Tijd deelt gevoelens
en splijt spijt in vreugde
De weg gaandeweg bewandelen
en taal de enige uitweg
naar de warme wereld van mei
Mijn warme ochtendstond
heeft goud in de mond