waar zijn de gedichten heen
woorden die ik als een warm deken
over je lettervragende huid plooide,
ze uitstreek waar je lijf de rijm hoorde
in zinsneden nu elkaar uitmoorden
–
waar zijn de gedichten heen
zinnen die ik als zingend koor
in je muziekminnend oor blies,
minnekozend, smoorverliefd
met mijn adem nu de gedachte verlies
–
waar zijn de gedichten heen
vellen papier verspreid over groene velden
letters geluk op bergen bedrukt
en bloemen als ultieme vers geplukt
mijn vers nu geveld, met geweld uitgerukt
–
waar zijn de gedichten heen
waar zijn de gedichten heen